De werking en opbouw van spieren

Veel mensen weten niet hoe het komt dat weerstandstraining de spieren sterker maakt.

Een spier bestaat uit een bundel van zeer kleine en fijne vezels. Een spier wordt beschermt door een bindweefsel laag (spierschede). Als een mens wordt geboren heeft deze een bepaald aantal vezels. Dit aantal staat vast en is op geen enkele manier te beïnvloeden.

Atrofie is het verschrompelen van de spieren door te gering gebruik. Hypertrofie is het toenemen van de spieren doordat er grotere eisen aan worden gesteld.

Er kan wel een hoop worden gedaan om de kracht en de omvang van de je spieren te veranderen, al kost dit wat tijd en moeite.

De kracht van de spieren wordt door een aantal factoren bepaald:

1. Het aantal aan vezels in een spier
2. Het aantal vezels die gebruikt worden bij een bepaalde samentrekking van spieren.
3. De dikte en de kracht van de afzonderlijke vezels.

Je gebruikt het aantal nodige en beschikbare vezels als je een spier samentrekt. Als de weerstand voor een spiersamentrekking wordt verhoogt, zal het lichaam daarop reageren door steeds meer spiervezels aan de contractie (samentrekking) mee te laten doen. Daar is tijd voor nodig. Er kan niet oneindig doorgegaan worden met het verhogen van de gewichten en de weerstand.

Het lichaam verschilt in dat opzicht veel met een machine. Een motor van 10 pk brand door zodra deze een belasting van 12 pk krijgt. Als een lichaam van 10 pk een inspanning van 12 pk moet verzetten zal dit lichaam veranderen in een 12 pk lichaam. Ook worden de vezels langer, het beschermende bindweefsel worden steviger en er komen haarvaten bij, zodat er meer bloed naar de spieren wordt getransporteerd.

In het menselijk lichaam zijn er drie verschillende spier die elk bepaalde eigenschappen hebben.

1. in de wanden van organen en bloedvaten, maag en darmen komen gladde spieren voor.
2. Het celweefsel waaruit het hart bestaat is het hartspierweefsel. Deze spiersoort kan worden versterkt met aerobic oefeningen.
3. Skeletspieren kunnen bewust wordt aangespannen. Hierdoor kunnen mensen zich voortbewegen. Trainen met gewichten is ervoor om deze dwarsgestreepte spieren te ontwikkelen en sterker te maken.

Spierweefsel heeft een immens belangrijke maar eenvoudige functie, en dat is samentrekken. Niks meer en niks minder. Het lichaam heeft voor elke spieren en spiergrepen tegenoverliggende spieren. Tegenover een strekspier staat een buigspier met een tegengestelde werking.

Met de spieren overwinnen we de zwaartekracht die de aarde op ons heeft. Zouden we op een andere planeet wonen met een sterker zwaartekrachtveld, zouden we ook sterkere en grotere spieren hebben. Spieren passen zich aan de omstandigheden en de eisen die iemand van ze stelt aan.

Door te trainen met gewichten moeten spieren gaan samentrekken tegen de weerstand in. Er wordt als het ware een kunstmatig zwaartekrachtveld. Het lichaam past zich aan bij de inspanningen die ervan worden geëist. Als je met dumbbells en barbells gaat trainen, worden de spieren sterker en groter.

Voor een evenwichtig en gezond lichaam zijn uithoudingsvermogen, lenigheid, coördinatie net zulke belangrijke doeleinden als krachttraining. Mensen die vroeger aan sport hebben gedaan kunnen deze relatief snel weer oppakken en op het oude trainingsniveau zitten.

Hoe snel iemand een sport op kan pakken is voor een groot gedeelte erfelijk bepaald. Maar voor ieder mens geldt hetzelfde: spieren waar niet veel van wordt geëist, worden kleiner en zwakker.